Fountain (kunstwerk)

Fountain, 1917.

Fountain was een industrieel vervaardigd urinoir, dat in 1917 anoniem als kunstwerk werd ingezonden voor een expositie in New York. Dit exponent van het Dadaïsme is lange tijd aan Marcel Duchamp toegeschreven, maar inmiddels wordt, aan de hand van brononderzoek, aangenomen dat het werk is gemaakt door de Duitse kunstenares Elsa von Freytag-Loringhoven die het aan Duchamp cadeau deed[1][2].

In 2004 werd Fountain door een panel van vijfhonderd zogenaamde kunstkenners verkozen tot invloedrijkste kunstwerk van de twintigste eeuw.[3]

Geschiedenis

Het kunstwerk werd in 1917 anoniem ingezonden voor de tentoonstelling van de Société des Artistes Indépendants, een juryloze expositie te New York, waarvan Duchamp medeorganisator was. De op zijn achterkant liggende porseleinen urinoir werd als een beeldhouwwerk gepresenteerd. De inzending was gesigneerd "R. Mutt" (Engelse verbastering van het Duitse 'Armut', armoede). Buiten de presentatie als beeld, namelijk een kwartslag gedraaid, buiten de fantasiesignatuur en de titel Fontaine (Fontein) had de toen anonieme kunstenaar niets aan het object toegevoegd. Wél had zij het met haar daad een alledaags gebruiksvoorwerp van zijn gebruikelijke functie ontdaan en gepromoveerd tot een kunstwerk.

Men nam de inzending echter niet serieus en dacht dat het om een grap of belediging van de organisatie van de expositie ging. Het werk werd daarom geweigerd, tot grote woede van Marcel Duchamp, die daarop uit het bestuur van de tentoonstelling stapte.

De kunstenaar

De ondertekening van het werk met "R. Mutt" leidde tot allerlei speculaties. Kunstkenners gaan er meestal van uit dat Duchamp het onder een pseudoniem inzond om de bereidheid van de organisatie te testen kunstwerken te aanvaarden die niet voldeden aan conventionele esthetische en morele normen, en om een debat op gang te brengen over de waarde van originaliteit en de autoriteit van de kunstenaar. Anderen, zoals William Camfield,[4] Irene Gammel[5] en John Higgs[6] wijzen erop dat Duchamp zelf, in een brief aan zijn zus op 11 april 1917, toegaf, dat niet hij maar een van zijn vrouwelijke kennissen het urinoir had ingezonden. Duchamp heeft deze vriendin nooit bij naam genoemd, maar er werden twee kandidaten voorgesteld: de dadaïstische kunstenares Elsa von Freytag-Loringhoven, en Louise Norton, die een essay bijdroeg aan The Blind Man over Fountain. De Britse kunsthistoricus Glyn Thompson en biografe Irene Gammel constateerden ten slotte dat Elsa von Freytag-Loringhoven de pot signeerde. Het is haar handschrift en "R. Mutt" is haar woordgrapje.[7][8]

Bronnen, noten en/of referenties

Dit artikel of een eerdere versie ervan is (gedeeltelijk) afgesplitst vanaf een ander artikel op de Nederlandstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie deze pagina voor de bewerkingsgeschiedenis.


  1. Duchamp and the pissoir-taking sexual politics of the art world. TheGuardian.com (7 november 2014).
  2. Hustvedt, Siri, "When will the art world recognise the real artist behind Duchamp's Fountain?", The Guardian, 29 maart 2019. Geraadpleegd op 31 maart 2019.
  3. (en) Louise Jury, 'Fountain' most influential piece of modern art. The Independent (2 december 2004). Gearchiveerd op 24 februari 2023.
  4. (en) William A. Camfield, Marcel Duchamp, Fountain, Houston Fine Art Press, 1989
  5. (en) Irene Gammel, Baroness Elsa: Gender, Dada, and Everyday Modernity. A Cultural Biography, Cambridge, Massachusetts 2002
  6. (en) John Higgs, Stranger Than We Can Imagine, W&N 2015
  7. Sandra Smallenburg, De leugen van Marcel Duchamp. NRC (14 juni 2018). Gearchiveerd op 28 november 2021.
  8. (en) Sandra Smallenburg, ‘Famous urinal ‘Fountain’ is not by Marcel Duchamp’. NRC (14 juni 2018). Gearchiveerd op 24 februari 2023.